Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Joas zeide tot de priesteren: Al het geld [6]der geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, [te weten] het geld [7]desgenen, die overgaat [tot de [8]getelden], [9]het geld van een ieder [10]der personen [naar] zijn schatting, [en] [11]al het geld, dat in ieders hart [12]komt, om [dat] te brengen in het huis des HEEREN, 6. Hebreeuws, heiligheden; dat is, die den Heere geheiligd en tot zijn dienst toegeeigend waren; en nu tot den bouw en de vermaking des tempels moesten aangelegd worden. Van deze worden hier zekere soorten vermeld, naar uitwijzen der volgende woorden. 7. Hebreeuws, des voorbijgaanden of des overgaanden; te weten, onder, of tot de getelden; dat is, die gerekend werd onder degenen, die geschat moesten worden. Dezen nu waren al degenen, die twintig jaren en daarboven oud waren, die, wanneer de telling geschiedde, moesten elk een halven sikkel voor hun hoofd geven, Ex.30:13. Dit was de eerste soort der geheiligde dingen. 8. Dit woord is hier ingevoegd uit Ex.30:13. 9. Hebreeuws, des mans geld der zielen zijner schatting; dat is, het geld, waarmede de priester een persoon, die zijn gelofte den Heere gedaan had, geschat heeft, opdat hij zich zou lossen en vrijmaken. Zie de wet hiervan Lev.27:2. Dit was de tweede soort der geheiligde dingen. 10. Hebreeuws, zielen. Dit woord is hier voor personen of mensen genomen. Zie Gen.12:5. 11. De derde soort der geheiligde dingen was, die iemand gans vrijwilliglijk den Heere offerde, zonder daartoe door enige wet genoodzaakt te zijn, maar wel opgewekt zijnde door vermaning, 2 Kron.24:5,6. Vergelijk Ex.35:5. 12. Hebreeuws, opkomt, of klimt.